14th European Conference for Social Work Research 2025, 11- 24 maart 2025, München Afgelopen maart vond in München de European Conference for Social Work Research (ECSWR) plaats, met als thema ‘Embracing Democracy in Social Work Practice and Research’. Deze conferentie werd dit jaar voor de 14e keer georganiseerd door de Europese Vereniging voor Onderzoek naar Maatschappelijk werk (European Social Work Research Association).
Thema: democratische waarden in praktijk en onderzoek van het social work
Democratische waarden zijn inherent aan maatschappelijk werk sinds het begin van professionalisering. Ook de internationale beroepsvereniging IFSW (Internationale Federatie van Maatschappelijk Werkers) benadrukte net als de ESWRA, altijd dat de principes van de democratie: sociale rechtvaardigheid, mensenrechten, collectieve verantwoordelijkheid en respect voor diversiteit centraal staan in het maatschappelijk werk. Dit neemt niet weg dat maatschappelijk werk internationeel gezien wordt uitgevoerd in verschillende regeringssystemen en in een reeks van organisaties, ten behoeve van zeer diverse gemeenschappen en groepen, die democratische principes soms in mindere mate benadrukken. Dit roept vragen allerlei vragen op over de verhouding tussen maatschappelijke dienstverlening, sociale verandering en politiek. Wat is de rol van het onderzoek naar maatschappelijk werk op zowel nationaal als globaal niveau met betrekking tot het bevorderen van sociale solidariteit? In hoeverre weerspiegelt het onderzoek inderdaad democratische waarden? Belangrijke vragen gezien de politieke verschuiving naar meer rechtspopulistische politiek in veel Europese landen. Welke invloed heeft dit op het maatschappelijk werk?
Dankzij dit thema lag in veel presentaties de nadruk op participatie van mensen in een kwetsbare positie, epistemic injustice, cocreatie en arts-based methoden. In dit verslag zetten we een aantal interessante thema’s en sprekers in de schijnwerpers.
Aukje Leemeijer (2024). ‘Het zit gewoon niet goed in mijn systeem’. Etnografisch onderzoek naar de inbedding van ervaringsdeskundigheid in professionele (GGz-)praktijken.
Obstakels bij de inbedding van ervaringsdeskundigheid
Het proefschrift van Leemeijer beschrijft haar onderzoek naar de samenwerking tussen ggz-professionals en ervaringsdeskundige professionals in FACT-teams. Het is echt de moeite van het lezen waard. Het zit vol met – voor mij tenminste – nieuwe informatie over hoe je naar kennis kunt kijken en ook naar spanningsvelden tussen deze twee soorten werkers in hun samenwerking die, volgt uit haar onderzoek, niet helemaal zo vanzelfsprekend is als je zou denken. Ze biedt hierbij nieuwe conceptuele kaders rond kennis en professionaliteit, die handvatten bieden om naar de inbedding van ervaringsdeskundigheid in de ggz-praktijk te kijken. Mijn blik wordt hiermee realistischer. En met die concepten is het wellicht mogelijk om de samenwerking tussen verschillende soorten professionals anders te ondersteunen en te implementeren. Zo op het oog ook breder dan alleen de samenwerking tussen ggz-professionals en ervaringsdeskundigen.
Theoretisch perspectief
Het eerste deel van het boek plaatst de concepten professionaliteit en kennis in het huidige tijdsgewricht. In de moderne opvattingen over kennis kan de inzet van professionals in de publieke dienstverlening niet meer toe met een eendimensionaal begrip ervan. Kennis van een professie is meer dan overdraagbare informatie over die professie; er zitten meer kanten aan doordat de samenleving zo complex is geworden. Kennis bestaat in Leemeijers duiding uit overdraagbare informatie, relaties én proces-sen. Want in die relatie en in het proces ontstaat de besluitvorming, gebaseerd op de op dat moment beschikbare kennis, informatie en ook onzekerheden.
Die besluitvorming ‘maakt’ de kennis. Kennis is daarmee een product van een proces en geen statisch begrip. Voor professionaliteit geldt iets soortgelijks. Ook professionaliteit komt tot stand in een vaak complexe context, in de relatie met andere professionals en ook in de processen die daaromheen van belang zijn.
In dit programma-onderdeel van Enik Recovery College kunnen gelijkgestemden met elkaar praten over gedachten aan de dood. Er zijn twee soorten groepen: een voor deelnemers die zelf een suïcidewens hebben of hebben gehad. En een voor naasten van iemand die worstelt met suïcidaliteit. Het is belangrijk om gedachten rondom zelfdoding te uiten.
Herstelwerkgroep voor Naasten
Sinds eind februari draait bij Enik de herstelwerkgroep Omgaan met gedachten aan de dood – Naastengroep. Deze groep is bedoeld voor naasten van iemand die worstelt of worstelde met suïcidaliteit. Zij kunnen in deze groep ervaringen uitwisselen over hoe zij goed voor zichzelf kunnen zorgen en om willen gaan met de suïcide(wens) van een dierbare. De groep is op vrijdagen in de oneven weken van 10.00 tot 12.00 bij Enik Recovery College Overvecht. Nicky van Dam is samen met Ivonne Klein Zeggelink facilitator van deze groep. Nicky is naaste en heeft dierbaren verloren aan suïcide.
Nicky: ‘Wat ik zie en heb gezien is dat het hebben van een doodswens eenzaam is. Mensen die daarmee worstelen en hun gedachten uiten, kunnen meestal rekenen op paniek uit hun directe omgeving. Als naaste herken ik deze angst erg omdat je iemand niet wilt verliezen. Maar op deze manier hebben veel mensen het idee dat zij het er helemaal niet over kunnen hebben. Ik denk echt dat het steunend kan zijn als je erover kan praten zonder dat er meteen wordt gedacht aan oplossingen. Al begrijp ik heel goed dat je je als betrokkene machteloos voelt. Het is daarom belangrijk om als naaste je gevoelens serieus te nemen en goed voor jezelf te zorgen.’
Tijdens de herstelwerkgroep zijn mensen welkom om om te delen over wat je meemaakt als naaste en welke worsteling je tegenkomt in het contact met iemand die suïcidaal is of was. Thema’s die aan de orde kunnen komen zijn machteloosheid, grenzen aangeven, ‘het redderscomplex’ en rouw. Deze groep is echt bedoeld voor naasten en gaat over hoe zij voor zichzelf kunnen zorgen, en heeft niet als doel om te leren hoe je de ander beter kunt helpen.
In deze bijdrage reflecteert de auteur vanuit zijn langjarige ervaring in het ggz-rehabilitatieveld in Vlaanderen op zijn opvattingen over het werken met mensen uit de doelgroep mensen met ernstige psychische aandoeningen en over goede zorg. Heel centraal staat daarbij de rol van het afstemmen op de ‘tijd’ van een patiënt, en op die van zijn familie en verdere omgeving door hulpverleners, en met name de opdracht om deze niet te laten verdwijnen in de ‘tijd’ van de organisatie. Hij gaat vervolgens in op enkele sleutelbegrippen die zorgverleners kunnen helpen met het synchroniseren van deze verschillende tijden.
Terugblikken
Na bijna veertig jaar in de sector van de geestelijke gezondheidszorg is de tijd gekomen om terug te blikken. Het grootste deel van die tijd werkte ik op op een resocialisatieafdeling voor personen met ernstige en langdurige psychische problemen en bleef ook steeds verbonden aan het Psychiatrisch Centrum Gent-Sleidinge. Verder werkte ik twee jaar in een mobiel (ambulant) team en de laatste vijf jaar deeltijds voor Psyche vzw (vereniging zonder winstoogmerk)1 met het project Kwartiermaken (op basis van herstelondersteunend werken).
Mijn werk is sterk beïnvloed door de omgang en het contact met mensen die als ‘EPA’ (ernstige psychische aandoeningen) worden gecategoriseerd. Ik zou hen liever ‘overlevers’ willen noemen. Overlevers van een (zeer) moeilijke jeugd en vroeg en veelvuldig verblijf in instellingen. Naast aan de mentale gevolgen van trauma’s leden zij ook aan de niet altijd subtiele manieren waarop ze werden begeleid in psychiatrische instellingen. Dit laatste trauma deelden ze soms ook met hun families en vrienden. Vaak zijn mensen onderweg in het lange proces het vertrouwen in de hulpverlening verloren.
Andere bronnen van invloed
Daarnaast werd mijn werk ook beïnvloed door het werk van verschillende auteurs. Dat is allereerst psychiater Franco Basaglia, door de manier waarop hij in Italië vanaf eind jaren 60 de aanzet gaf tot de vermaatschappelijking van de zorg, vertrekkend vanuit de mensenrechten (Basaglia,1968). Heel waardevol was de aandacht die de Nederlandse grondlegger van het kwartiermaken Doortje Kal vroeg, vertrekkend vanuit de herstelbeweging, voor een grotere nadruk op het veranderen van de maatschappij zelf in plaats van op het zich aanpassen of veranderen van mensen met psychische kwetsbaarheid, om een plaats in de samenleving te hervinden (Kal, 2001). Mijn vroegste inspiratiebron was Detlef Petry, die vanaf eind jaren 70 tot 2009 in psychiatrisch centrum Vijverdal in Maastricht werkte. Met zijn enorme gedrevenheid om de wereld te bekijken vanuit het perspectief van de patiënt, maar ook vanuit zijn familie, situeert hij zich voor mij het opvallendst op de overgang van rehabilitatie naar herstel. Methodisch past hij rehistorisering toe in de reconstructie van het levens- en familieverhaal van patiënten.
In de geestelijke gezondheidszorg zijn veel mensen in behandeling met (ernstige) psychiatrische klachten en bovendien een licht verstandelijke beperking. Een ruimer behandelaanbod voor deze cliëntengroep is in ontwikkeling. In Rotterdam-Zuid (Dynamostraat; Antes PG) volgen cliënten onder andere groepsgewijze hersteltraining. Samen met cliënten is een actieve spelvorm ontwikkeld om in gesprek te gaan over wat wel en wat niet helpt in het herstelproces. Of dit Herstelspel meerwaarde heeft bij het herstelgericht werken met deze doelgroep werd onderzocht in een pilotonderzoek naar de ervaringen van cliënten en behandelaren met het spel. Deze bijdrage gaat over wat er gebeurt als het spel gespeeld wordt en wat cliënten erover vertellen.
Achtergrond: LVB in de ggz
De laatste jaren is steeds duidelijker geworden dat er bij veel mensen die in de ggz worden behandeld, naast psychische problemen ook sprake is van een zwakbegaafdheid of een lichte verstandelijke beperking (ZB/LVB). Percentages uit recent onderzoek met de SCIL (een screeningsinstrument op een vermoeden van ZB/LVB) variëren van 27% op poliklinieken, rond de 40% binnen de FACT-teams en klinische opname-afdelingen, tot bijna 70% binnen de langdurige verblijfsafdelingen (Nieuwenhuis et al., 2021; Nieuwenhuis et al., 2017). In de huidige ggz is de herstelbenadering leidend geworden. Herstel wordt gezien als een persoonlijk proces van beter leren leven met (ernstige) psychische gezondheidsproblemen en omvat behalve het herstel van psychische klachten of symptomen (klinisch herstel) ook maatschappelijk en persoonlijk herstel. Het is een uniek, niet-lineair proces met veel kenmerken en verschillende fasen (Anthony, 1993; Davidson, 2012; Leamy et al., 2011; Van Weeghel et al., 2019). Er zijn aanwijzingen dat mensen met een ZB/LVB minder goed herstellen en minder profiteren van een reguliere ggz-behandeling gericht op herstel, als er onvoldoende aanpassingen gedaanworden vanwege hun ZB/LVB (Smits et al., 2020).
Aanpassingen in de behandeling
Bij een (vermoeden van) ZB/LVB bij de cliënt moet behandeling hieraan worden aangepast. Dit gaat over bejegening, communicatie en extra aandacht voor de goede balans tussen autonomie en eigen regie respecteren en voldoende ondersteunen, soms ook overnemen. Het gaat om het aanpassen van het woordgebruik, korte(re) gesprekjes met herhaling en gebruik van visuele ondersteuning. Ook is het belangrijk om gebruik te maken van oefenmateriaal en doe-activiteiten (Berger et al., 2019).
Herstelspel: ontstaan en ontwikkeling
In 2016 startten medewerkers van de FACT-teams van Antes een herstelgroep voor cliënten met een ZB/LVB, waarin de uit de Verenigde Staten afkomstige cursus ‘een gezond en gelukkig leven’ werd gegeven. Deze cursus is gebaseerd op de Illness Management and Recovery methode (Mueser et al., 2002; Roosenschoon et al., 2021), in het Nederlands: ‘Eigen Regie en Herstel’ (Schoneveld-De Haan, 2022; Roosenschoon, 2024). In de wekelijkse bijeenkomsten kwamen onderwerpen aan bod als gezondheid, psychische klachten begrijpen, medicatiegebruik en terugvalpreventie.
In deze bijdrage wordt verslag gedaan van een studie die onderzoekt of het CHIME-raamwerk voor herstel mogelijk ook geschikt is om persoonlijk herstel, behalve bij mensen met psychotische klachten, te onderzoeken bij mensen met andere diagnoses, zoals stemmingsgerelateerde klachten en autisme. Dit werd onderzocht door dertig herstel- en ervaringsverhalen uit de ‘Verhalenbank Psychiatrie’ (UMC Utrecht) binnen verschillende diagnostische groepen te analyseren op de elementen van het CHIME-raamwerk. De conclusie is dat persoonlijk herstel inderdaad een transdiagnostisch concept is.
Achtergrond: persoonlijk herstel precies beschrijven
Mensen die zorg krijgen in de ggz geven aan dat sociale steun, persoonlijk welzijn, zorg die kijkt naar de hele persoon en niet alleen naar de klachten, en het vinden van een zinvolle dagbesteding, belangrijk zijn voor hun herstel (Jose et al., 2015; Leamy et al., 2011). Het opbouwen van goede relaties en je verbonden voelen met anderen helpt bij alle vormen van herstel: klinisch, maatschappelijk en persoonlijk herstel (De Ruysscher et al., 2017). Toch blijft het lastig om ondersteuning voor persoonlijk herstel een vaste plek te geven in de dagelijkse zorg in de ggz. Een herstelgerichte aanpak kijkt naar iemands sterke kanten in plaats van naar problemen. Dit helpt mensen om hun doelen te bereiken en vermindert het gevoel van schaamte over hun aandoening (Anthony, 1993; Slade, 2009). Het idee van ‘empowerment’ moedigt mensen aan om zelf keuzes te maken en controle te krijgen over hun leven en behandeling (Davidson & Strauss, 1992; Deegan, 1988). In de afgelopen tien tot vijftien jaar hebben wetenschappers verder onderzocht wat persoonlijk herstel precies inhoudt. Zij beschrijven dit als een proces waarin iemand weer positief naar zichzelf leert te kijken, met steun van familie en de maatschappij. Herstel kan op verschillende manieren worden benaderd, bijvoorbeeld vanuit de persoon zelf, de familie, de samenleving of vanuit de aandoening (Dell et al., 2021; Jose et al., 2015).
CHIME-raamwerk voor herstel
Een bekend raamwerk dat al deze aspecten meeneemt is het CHIME-raamwerk (Leamy et al., 2011). Dit raamwerk is ontwikkeld op basis van herstelervaringen van mensen met psychische klachten. Het acroniem CHIME beschrijft vijf belangrijke dimensies van herstel:
1. Verbondenheid (Connectedness) – steun van anderen en het gevoel ergens bij te horen.
2. Hoop en optimisme (Hope) – motivatie om te veranderen en positief denken.
3. Identiteit (Identity) – een positief zelfbeeld en omgaan met stigma.
4. Zingeving (Meaning in life) – betekenis geven aan ervaringen met psychische problemen.
5. Empowerment – eigen verantwoordelijkheid en controle over het leven.
Sommige onderzoekers vinden dat er een zesde dimensie bij hoort, namelijk ‘moeilijkheden’. Dit verwijst naar het accepteren en leren omgaan met tegenslagen en trauma’s (Stuart et al., 2017; Van Weeghel et al., 2019). Hierover is echter nog geen brede overeenstemming en er is nog weinig onderzoek naar gedaan. Het CHIMEraamwerk is vooral gebaseerd op verhalen van mensen met psychotische aandoeningen en slechts in enkele studies werd onderzocht of het raamwerk ook past bij mensen met depressie, verslaving of andere psychische aandoeningen (Leamy et al., 2011). Hierdoor is het niet zeker of CHIME gebruikt kan worden voor verschillende psychische diagnoses (Hare-Duke et al., 2023). Recent onderzoek suggereert evenwel dat CHIME mogelijk ook toepasbaar is bij onder andere depressie, eetstoornissen, bipolaire stoornissen en verslavingen (Richardson & Barkham, 2020; Wetzler et al., 2020; Jagfeld et al., 2021; Dekkers et al., 2020). Voor sommige aandoeningen, zoals angst en autisme, is nog niet duidelijk of CHIME goed aansluit.
2 Redactioneel
Jaap van Weeghel
5 Verbinding als kern van herstel. Werken vanuit sociaal-relationele zorg
Jean Pierre Wilken
16 In gesprek over het Herstelspel. Spelervaringen met en van cliënten met een zwakbegaafdheid of lichte verstandelijke beperking
Ingeborg Berger, Barbara Schaefer, Yolanda Nijssen
27 Is persoonlijk herstel een transdiagnostisch concept? De bruikbaarheid van het CHIMEraamwerk getest met behulp van herstelverhalen
Mitch Lases, Jojanneke Bruins, Floortje Scheepers, Nienke van Sambeek, Fiona Ng, Stefan Rennick-Egglestone, Mike Slade, Ingrid van Balkom, Stynke Castelein
39 Beeld
Wandkleden
40 Vier wandkleden beelden al vijfentwintig jaar ‘de psychiatrische levensweg’ uit
Freek Boon
43 Gedachten rondom zelfdoding uiten. Werkgroepen bij Enik Recovery College
Anne Evers
46 Het belang van gelijktijdigheid
Peter Dierinck
58 Bijeenkomsten - 14th European Conference for Social Work Research 2025, 11-24 maart 2025, München
Rosalie Metze
61 Proefschriftenparade - Doing the right things right. An insider’s perspective on vulnerability
Wilma Numans
65 Boeken - Aukje Leemeijer (2024). ‘Het zit gewoon niet goed in mijn systeem’. Etnografisch onderzoek naar de inbedding van ervaringsdeskundigheid in professionele (GGz-)praktijken.
Margit van der Meulen
69 Rehab
Voor deze rubriek nodigt Participatie en Herstel (jonge) gepromoveerde onderzoekers uit om het onderzoek en de resultaten van hun proefschrift te beschrijven, zodat onze lezers snel kennis kunnen nemen van nieuwe onderzoeksresultaten op het vakgebied die relevantie kunnen hebben voor hun dagelijkse praktijk. Vragen? Neem contact op met de redactiesecretarispenh@mailswp.com
Doing the right things right. An insider’s perspective on vulnerability (De goede dingen goed doen. Het perspectief van een insider op kwetsbaarheid).
WILMA NUMANS (PROMOTIE TILBURG UNIVERSITY OP 17 MEI 2024)
Dit proefschrift is gebaseerd op participatief actie- georiënteerd (PAR-)onderzoek en ontrafelt de doorleefde en complexe werkelijkheid van mensen die in de Nederlandse samenleving als kwetsbaar worden aangemerkt. De verwachtingen over wat als kwetsbaar gelabelde burgers zelf kunnen, lijken onrealistisch en onjuist. Ondanks de overheidssturing op zelfredzaamheid en participatie neemt het aantal mensen dat zich in een kwetsbare situatie bevindt in Nederland toe en doen in plaats van minder, juist méér mensen een beroep op overheidssteun.
Het onderzoek legt bloot waar mismatches tussen behoeften, eisen en professionele dienstverlening ontstaan en wat de consequenties zijn als het perspectief van kwetsbare mensen zelf niet wordt meegenomen in de ontwikkeling van nieuw beleid. Promotoren waren prof. dr. Tine Van Regenmortel en prof. dr. René Schalk.
Onderzoek: dubbele doelstelling
Kenmerkend voor PAR-onderzoek is een dubbele doelstelling, gericht op ‘to prove’ en ‘to improve’. Bij ‘to prove’ gaat het om kennisopbouw vanuit het perspectief van kwetsbare mensen zelf – het leefwereldperspectief, over het concept maatschappelijke kwetsbaarheid en de onderliggende mechanismen. ‘To improve’ heeft betrekking op de bijdragen, door bijvoorbeeld professionals, aan relevante verbetering voor mensen uit kwetsbare groepen. In dit onderzoek is het partnerschap onderzoek (een vorm van PAR) toegepast: onderzoek mét groepen stakeholders op microniveau (de kwetsbare bevolking), op mesoniveau (de uitvoeringspraktijk van sociaal beleid) en op macroniveau (sociaal beleid).
In drie artikelen van deze afl evering staat persoonlijk herstel centraal. Verbondenheid komt hierin als een onmisbare factor naar voren, hetgeen onderstreept dat herstellen niet alleen een individueel maar vooral ook een sociaal proces is. Zoals Karl Marx ooit schreef: de mens is het enige dier dat voor zijn individualiteit op de gemeenschap is aangewezen.
In verbondenheid
Dit nummer opent met een artikel van Jean Pierre Wilken. Hij is al vele jaren één van de voortrekkers op het gebied van rehabilitatie en herstel in Nederland en nam onlangs afscheid als lector bij de Hogeschool Utrecht. Hij was ook lange tijd redactielid van dit tijdschrift. Op ons verzoek schreef hij een artikel waarin hij zijn visie op herstel uiteenzet. Hij ziet herstel als een proces om verbindingen te herstellen, in jezelf én tussen jezelf en de wereld. In zijn optiek is hulpverlening nog te veel gericht op het individu en te weinig op de relatie tussen de cliënt, sociale netwerken en gemeenschappen. Het sociaal-relationele werken dat Wilken voorstaat is op beide gericht, vanuit het inzicht dat sociale contexten veel kunnen bijdragen aan het herstel van cliënten. En volgens Wilken moeten wij allemaal onze sociale verbanden te koesteren, verwaarloosde verbanden restaureren en nieuwe vormen van gemeenschap creëren.
Spelenderwijs
Het begrip herstel leent zich niet alleen voor fundamentele beschouwing maar ook voor speelse toepassingen. Ingeborg Berger, Barbara Schaefer en Yolanda Nijssen rapporteren over de ervaringen die cliënten met een zwakbegaafdheid of lichte verstandelijke beperking met het Herstelspel opdeden. Dit spel werd samen met cliënten ontwikkeld om in gesprek te gaan over wat wel en wat niet helpt in het herstelproces. Het ondersteunt deelnemers om uit te spreken waar ze trots op zijn, maar ook welke dingen niet lukken of als ze zich ergens voor schamen. De deelnemers voelen zich begrepen waardoor ze meer durven te vertellen. Zij voelen zich onderling verbonden en vinden steun bij elkaar. Beide elementen zijn, zoals Wilken betoogt, van groot belang in hun herstelproces. Sinds enkele jaren is dit Herstelspel voor iedereen beschikbaar in Nederland.
In deze bijdrage wordt ingegaan op het belang van een sociaal-relationele benadering om herstelprocessen te ondersteunen. Herstel kan beschouwd worden als een proces om verbindingen te ‘her-stellen’. Dit betreft zowel intrapsychische verbindingen (het herstellen van interne cohesie, zelfregulatie en het herijken van de eigen identiteit), als sociaal-maatschappelijke verbindingen (het herstellen van sociale banden en het invulling geven aan betekenisvolle sociale en maatschappelijke rollen). Door het herstellen van verbindingen ontstaat een nieuwe balans en dikwijls een hernieuwd levensperspectief. Goede relationele zorg helpt hierbij. Zij is gebaseerd op een aantal belangrijke sociale waarden en is op zichzelf gebaseerd op sociale verbinding. Door als hulpverlener met de cliënt en naasten een persoonlijkprofessionele verbinding aan te gaan, ondersteun je alleen daardoor al het herstelproces. Daarnaast richt relationeel werken zich op het ondersteunen en versterken van verbindingen in steunende sociale netwerken.
Uit verbinding raken
Als je dingen meemaakt die je leven ernstig ontwrichten, raak je uit balans. Dit kan zich uiten in lichamelijke klachten of in wat we psychiatrische symptomen noemen. Je kunt er letterlijk en figuurlijk ziek van worden. Je kunt ook in sociaal isolement terecht komen, bijvoorbeeld doordat je de opleiding niet meer kunt volgen, je werk kwijtraakt en je familie niet weet wat ze met je aan moeten. We zouden deze situatie kunnen duiden als ‘uit verbinding zijn’. Dit betreft zowel verbinding binnen als buiten. Bij het kwijtraken van innerlijke verbinding ervaar je jezelf niet meer als een congruent wezen. Lichaam en geest functioneren niet meer op een afgestemde wijze. Je ervaart verlies van controle en eigen regie. Het kwijtraken van verbindingen met de buitenwereld kan veroorzaakt worden door eigen gedrag of door reacties van anderen die jou op afstand zetten. Het herstellen van balans heeft dus alles te maken met het herstellen van verbindingen, in jezelf en tussen jezelf en de wereld.
Omgaan met ontwrichting
Mensen hebben allerlei manieren om met ontwrichting om te gaan. De een trekt zich terug of gaat mediteren om innerlijke rust te vinden. De ander werpt zich op een gezonde leefstijl. Een derde grijpt naar verdovende middelen. Uit allerlei onderzoek blijkt dat een steunende omgeving erg kan helpen om balans te herstellen. Als er al goede sociale banden zijn, van familie, vrienden, collega’s, dan kan dit verdere vervreemding voorkomen en het herstelproces bespoedigen. Professionele hulpverlening, al dan niet met ervaringsdeskundigheid, kan aanvullend een belangrijke pijler zijn voor herstel. Maar als het sociaal netwerk schraal is, dan wordt het extra belangrijk dat professionele zorg hiervoor een substituut biedt. Naast individuele ondersteuning in de vorm van therapie en begeleiding, is het dan essentieel dat het sociaal weefsel wordt hersteld, en/of alternatieven worden aangeboden, zoals een peer support groep, een herstelcentrum of een passende werkplek.
In de rubriek Beeld worden foto’s getoond van vier handgeweven wandkleden die sinds april 2000 in de Joriskapel van GGZ Delfland in Delft hangen. Zij werden speciaal voor deze plaats ontworpen. Het verhaal van deze bijzondere werkstukken is het waard om uit de doeken te worden gedaan.
Het verhaal van de wandkleden
Elk kleed (1,8m hoog en 0,6m breed) heeft een thema: crisis, opname, behandeling en de toekomst erna. Geestelijk verzorger Margreet Onderwater (sinds 2019 werkzaam bij GGZ Delfl and) voelde zich de eerste aanblik ervan meteen aangesproken door het uitgebeelde verhaal.
Wandkleed Een: crisis
Dit kleed toont een stuurloos bootje. Er steken rotspunten boven het water uit. De inzittende mens slaat de handen voor de ogen. Een zware steen doet de boot naar voren hellen. De steen staat voor de ziekte. Het water, het drijvende bootje en de rotspunten symboliseren gevaar. De rode streep heeft als betekenis dat er een grens bereikt is.
Wandkleed Twee: opname
Centraal in dit wandkleed staat het huis, de psychiatrische instelling, met daarin mensen in verschillende houdingen. Zes lagen van zestien mensen. De onderste rij mensen staat uitgezakt, apathisch. De volgende is agressief, overschrijdt de kleurgrens, de eigen ruimte. De derde depressief; de vierde beschouwend, staat aan de kant. De vijfde rij komt in beweging en de zesde staat hand in hand, is tot samenwerking in staat. De bovenste rij symboliseert het personeel dat zich inspant om de zieken te verzorgen. De esculaap staat voor medische verzorging en het hart symboliseert dat men ‘hart heeft’ voor elkaar. Personeel en bewoners laten hun hart spreken. De steen ligt op de drempel van het huis, waarvan het dak de vorm heeft van het front van het Rijksmonument het Oude Hoofdgebouw, ontworpen door M.A.C. Hartman. Daarin bevindt zich de Joriskapel. In het afgebeelde water en door het groene land lopen sporen, voetstappen naar dat gebouw. De mens is nu als het ware door het water gekomen, aan land gegaan en legt zijn last, ter behandeling, neer. De rode strepen hier staan tegelijk symbool voor gevaar en voor leven en vuur. De lichte strepen aan de hemel geven uitzicht.