Het Rietveldse pad
Nog eens, dat ik het huis voorgoed kan dromen
zoals het schuilt bij de kastanjebomen;
vlieren en wilgen om een tuin van gras.
De vaart brandt in het laatste licht als glas.
Roeiboten met de riemen in hun schoot.
Je zegt: “M’n dochters worden veel te groot,
en Schaduw viel de schapen aan, is dood.”
De eeuwigheid begint vlak naast het pad
dat hier doodloopt, zich omdraait naar de stad.
DROES