Richtlijn voorlichting ADHD

Richtlijn voorlichting ADHD

Gratis

Omschrijving

Deze richtlijn is in de eerste plaats bedoeld voor (zorg)professionals die schrijven over ADHD op bijvoorbeeld websites en in voorlichtingsmateriaal. De richtlijn heeft dan ook als onderlegger gediend bij het opstellen van de voorlichtingsbrochure ‘Druk, impulsief of onoplettend... ADHD?’. Maar de richtlijn is ook goed als basis te gebruiken voor extra (mondelinge) uitleg, bijvoorbeeld wanneer deze brochure vragen oproept, of als ouders of leerkrachten van drukke kinderen met vragen zitten die voor zorgverleners ingewikkeld zijn om te beantwoorden. Daarnaast kan deze richtlijn ook heel interessant zijn voor iedereen die enige kennis heeft van druk/ ongeconcentreerd gedrag en ADHD en beter wil begrijpen hoe het onderzoek hiernaar het beste geïnterpreteerd kan worden. Last but not least, ook journalisten die betrokken zijn bij berichtgeving over ADHD doen er goed aan kennis te nemen van deze richtlijn.  

ADHD is een gedragsbeschrijvende classificatie. De gedragingen die tot deze classificatie kunnen leiden hebben verschillende redenen en oorzaken. We spreken daarom vaak van ADHD als een ‘multifactorieel’ probleem, omdat aanleg en omgevingsfactoren op veel manieren met elkaar kunnen interacteren en waarbij de mix van factoren voor iedereen met deze gedragingen anders is.

Hoewel de nadruk de afgelopen decennia heeft gelegen op de rol van aanleg, is er de laatste jaren toenemende aandacht voor omgeving en maatschappelijke normen en context – waarom vinden we bepaalde gedragingen storend? Toch is voorlichting regelmatig nog eenzijdig of verwarrend.

Het is dan ook een grote uitdaging om uitkomsten van ADHD-gerelateerd wetenschappelijk onderzoek over te brengen aan het grote publiek. Met name het uitleggen van onderzoeksuitkomsten bij groepen -en dat dit vaak weinig zegt over een bepaald individu met een ADHD classificatie- is lastig, zeker aan mensen zonder wetenschappelijke achtergrond. En wat betekent het als een onderzoeksuitkomst ‘significant’ is? En hebben kinderen met een ADHD-classificatie nou wel of niet andere hersenen of andere genen? Deze richtlijn beantwoordt dergelijke vragen en dient als ondersteuning voor professionals bij het accuraat en genuanceerd bespreken van onderzoeksuitkomsten met andere professionals en met leken. De richtlijn gebruikt hiervoor met name voorbeelden uit handboeken en van websites. Allereerst worden er kwalitatief mindere voorbeelden besproken.

Deze voorbeelden, voornamelijk van het internet of uit studieboeken, zijn opgenomen omdat ze een vertekend beeld kunnen geven van ADHD of verwarring kunnen scheppen. De voorbeelden suggereren niet dat de auteurs zelf geen begrip hebben van het onderzoek dat ze beschrijven. Maar er kan bijvoorbeeld verwarring ontstaan omdat de auteurs veronderstellen dat lezers voorkennis hebben terwijl dit niet het geval is. Om duidelijk te maken wat gezien wordt als betere voorlichting, worden er wenselijke voorbeelden naast minder wenselijke voorbeelden genoemd. Het contrast verheldert hoe er mogelijk verwarring kan ontstaan bij de lezers en hoe auteurs dit kunnen voorkomen. Waar geen bruikbare voorbeelden voorhanden zijn, geeft de werkgroep zelf een voorbeeld. Met name het wetenschappelijk onderzoek rondom de redenen voor en oorzaken en het verloop van druk, rusteloos, impulsief gedrag en concentratieproblemen staat in dit document centraal. De aanname is dat voor goede hulp of voor het treffen van de nodige maatschappelijke aanpassingen, een goed begrip van achtergronden en verloop van dit soort klachten het startpunt is.

Hoofdstuk 1 van deze richtlijn behandelt ADHD en hersenstudies, hoofdstuk 2 gaat over ADHD en omgevingsinvloeden, hoofdstuk 3 gaat over ADHD en erfelijkheid en hoofdstuk 4 bespreekt een aantal uitdagingen bij de uitleg van onderzoeksgegevens in meer detail. Tot slot komen in hoofdstuk 5 een aantal keuzes aan bod die genomen moeten worden bij het geven van voorlichting. In de bijlagen zijn gebruikte referenties en achtergronden van dit document opgenomen.