Naar een aparte strafbaarstelling van psychisch geweld? - Voor- en tegenargumenten -

Naar een aparte strafbaarstelling van psychisch geweld? - Voor- en tegenargumenten -

2022 | Expertisecentrum Veiligheid Avans Hogeschool, Open Universiteit
Gratis

Omschrijving

Cijfers
Psychisch geweld krijgt al enige tijd maatschappelijke en politieke aandacht. Deze vorm van geweld komt veel voor. Blijkens het meest recente prevalentieonderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatiecentrum (WODC) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gaf in 2020 ruim 9 procent van de bevolking van 16 jaar of ouder aan in de afgelopen vijf jaar slachtoffer te zijn geweest van een of meerdere vormen van dwingende controle door iemand uit de huiselijke kring. Bijna 5 procent werd in de afgelopen 12 maanden slachtoffer; dit komt neer op ruim 680 duizend personen. 

Formulering van specifieke vragen
Naast de brede aanpak van huiselijk geweld, kindermishandeling en psychische mishandeling is er ook in toenemende mate aandacht voor de strafrechtelijke aanpak hiervan. Psychisch geweld heeft namelijk net als fysiek geweld een grote impact op slachtoffers. Sommige slachtoffers geven aan dit zelfs erger te vinden dan fysiek geweld. Vraag is dan of dit ook strafrechtelijk aangepakt moet worden, voor zover dit niet reeds het geval is. De toegenomen aandacht voor andere vormen van geweld dan fysiek blijkt onder meer uit de in februari 2018 gestarte petitie Geestelijk geweld in het Wetboek van het Strafrecht, de Kamervragen die in juli 2020 aan de verantwoordelijke ministers werden gesteld over psychische mishandeling en de naar aanleiding daarvan door de Kamerleden Bergkamp, Özütok en Van den Hul ingediende Consultatienota Aanpak van psychisch geweld. In 2020 is een motie van de Kamerleden aangenomen waarin wordt verzocht om een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren naar de strafrechtelijke aanpak van psychisch geweld.1 In de motie is een aantal specifieke vragen opgenomen: 

1. In hoeverre vormen internationale afspraken, waaronder het verdrag van Istanbul, aanleiding om tot expliciete strafbaarstelling van psychisch geweld over te gaan?
2. Wat zijn de voor- en nadelen van een expliciete strafbaarstelling van psychisch geweld?
3. In hoeverre kan een strafbaarstelling bijdragen aan een effectievere aanpak van psychisch geweld?
4. Volstaan de huidige mogelijkheden in het Wetboek van Strafrecht al om tot vervolging over te gaan bij ernstig psychisch geweld, in het bijzonder bij situaties waarin geen sprake is van fysiek geweld?
5. Wat zijn in de praktijk beletselen om tot vervolging over te gaan, gegeven het feit dat er bijzonder weinig jurisprudentie is aangaande psychisch geweld?
6. Wat zijn de gevolgen van psychisch geweld voor slachtoffers? 7. Is het wenselijk om in het Wetboek van Strafrecht naast 'lichamelijk letsel' ook 'psychisch letsel' een plaats te geven?

In aanvulling hierop kan een vraag met betrekking tot het feitenonderzoek worden geformuleerd: Hoe zou ondersteunend bewijs voor psychisch geweld beter in kaart gebracht kunnen worden ten behoeve van het strafrechtelijk onderzoek, zodanig dat dit standhoudt in de rechtszaal? 

Voor de beantwoording van deze vragen moet in ieder geval met slachtoffers, advocaten, hulpverleners, het openbaar ministerie, de politie, het College voor de Rechten van de Mens, maatschappelijke organisaties (die zich expliciet uitspreken over een eventuele aparte strafbaarstelling van psychisch geweld) en de rechtspraak worden gesproken.