Mentale gezondheid van jongeren: enkele cijfers en ervaringen

Mentale gezondheid van jongeren: enkele cijfers en ervaringen

2019
Gratis

Omschrijving

“Veel jongeren en jongvolwassenen ervaren druk om te presteren en dit lijkt toe te nemen,” aldus een themaverkenning van de Volksgezondheid Toekomstverkenning 2018 van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).1 Deze ontwikkeling kon volgens het RIVM ook consequenties hebben voor de psychische gezondheid van jongeren en jongvolwassenen en mogelijk leiden tot meer burn-out of burn-outachtige klachten. Het was echter op dat moment nog moeilijk om dat met cijfers inzichtelijk te maken, ook omdat er veel verwarring was over begrippen en definities.


De opdracht van het Ministerie van VWS
Op grond van deze resultaten uit de VTV-2018 en verschillende andere signalen die in dezelfde richting wezen heeft het Ministerie van VWS in het najaar van 2018 aan het RIVM, Trimbos-instituut en  Amsterdam UMC (locatie VUmc) gevraagd om een inventarisatie te maken van de beschikbare epidemiologische gegevens over de mentale gezondheid van jongeren (12 t/m 25 jaar; met de nadruk op de jongste groep tot ongeveer 16 jaar), en focusgroepgesprekken te houden met jongeren van diverse opleidingsniveaus over hun ervaringen met stress. In deze factsheet presenteren we de belangrijkste uitkomsten.


Wat staat er in deze factsheet?
De factsheet begint met een voorzet om meer helderheid te scheppen in de discussie. We beschrijven de belangrijkste begrippen in onderling verband (p. 4 t/m 6). Centraal staat daarin een continuüm van welbevinden, via psychische problemen, naar psychische stoornissen. Vervolgens laten we zien wat er uit epidemiologisch onderzoek bekend is over psychische problemen van jongeren in Nederland, inclusief vergelijkingen met 10 jaar geleden (p. 7 t/m 14).
Daarna beschrijven we de belangrijkste thema’s uit zeven focusgroepgesprekken met jongeren over hun ervaringen met stress (p. 15 t/m 18). Tot slot trekken we enkele voorlopige conclusies en doen we aanbevelingen voor vervolgonderzoek (p.19 en 20).
In deze factsheet geven we niet het definitieve antwoord op alle vragen over de mentale gezondheid van jongeren. Het bestaande onderzoek beschrijft slechts een deel van de problematiek, en de beschikbare cijfers zijn vaak niet goed te vergelijken. Ook hebben we in overleg met de opdrachtgever (het Ministerie van VWS) in dit project niet gekeken naar mogelijke interventies en maatregelen om de mentale gezondheid van jongeren te verbeteren.
Een onderwerp als mentale gezondheid van jongeren is uiteraard niet los te zien van een bredere maatschappelijke context.3 Onderwerpen als prestatiedruk en de rol van sociale media kwamen uitgebreid aan de orde in de focusgroepen. In hoeverre culturele en maatschappelijke veranderingen daadwerkelijk van invloed zijn geweest op ontwikkelingen in het aantal jongeren met psychische problemen, is op grond van de hier gepresenteerde epidemiologische cijfers niet te zeggen. Dat vergt een diepgaande en brede analyse.

Een aspect:

In verhouding meer depressie bij jongvolwassenen
Het beeld voor psychische problemen per leeftijdsgroep komt redelijk overeen met dat voor depressieve stoornissen.
Er is geen recent grootschalig landelijk onderzoek naar het vóórkomen van psychische stoornissen onder jongeren tot 18 jaar. Wel zijn er vanuit NEMESIS-2 cijfers beschikbaar over jongvolwassenen van 18 t/m 24 jaar zoals gemeten met de CIDI (zie figuur 5).13 Van alle leeftijdsgroepen komt een depressieve stoornis in de afgelopen 12 maanden het vaakst voor onder de leeftijdsgroep 18 tot 24 jaar. Tussen 1996 en 2007 is het totale percentage mensen met een depressie in de volwassen bevolking van 18-64 jaar ongeveer gelijk gebleven.13 Uit de regionale cohortstudie TRAILS (Noord-Nederland; zie Bijlage) blijkt dat 2,2% van de jongeren in de afgelopen 30 dagen een depressieve stoornis had. Daarnaast had 8,8% van de jongeren in de afgelopen 12 maanden een depressieve stoornis en had 15,5% van de jongeren ooit in hun leven een depressieve stoornis gehad (op basis van DSM-IV criteria zoals gemeten met de Composite International Diagnostic Interview (CIDI). Deze percentages zijn vastgesteld met behulp van een diagnostisch interview dat in 2009 werd afgenomen toen de jongeren gemiddeld 19 jaar waren.