De maatregel terbeschikkingstelling (tbs) kan worden opgelegd aan daders van strafbare feiten bij wie tijdens het plegen van het delict een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestaat. Als aan de tbs-maatregel gedwongen opname in een tbs-kliniek wordt verbonden, spreken we van tbs ‘met bevel tot verpleging van overheidswege’, kortgezegd ook wel tbs met verpleging. Via behandeling van de tbs-patiënt wordt gewerkt aan het verkleinen van de kans op recidive. De behandeling wordt gekenmerkt door een geleidelijke terugkeer in de maatschappij. Via verlof, dat eerst een hoge mate van beveiliging kent en kleine stappen betreft en later minder beveiliging, grotere stappen en meer vrijheden omvat, komt uiteindelijk het moment dat de gedwongen verpleging van de patiënt voorwaardelijk kan worden beëindigd. De afgelopen jaren zijn er twee wetswijzigingen in de duur van de VB doorgevoerd. Bij de wetswijziging uit 2008 is de maximale duur van de VB verlengd van maximaal drie jaar naar maximaal negen jaar. Bij de wetswijziging uit 2017 is de maximale duur komen te vervallen. Deze laatste wijziging maakt onderdeel uit van de Wet langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking (Wlt). Als de VB eindigt, eindigt daarmee ook de tbs-maatregel en keert de tbs-gestelde weer terug naar de maatschappij. Het huidige onderzoek is een van de zes deelonderzoeken uit het grotere onderzoeksprogramma naar de effectiviteit van de Wlt en ziet op het onderzoeken van de effectiviteit van de twee wetswijzigingen.