Femicide in perspectief

Femicide in perspectief

Gratis

Omschrijving

Een veelgehoorde uitspraak in Nederland is dat er in Nederland elke acht dagen een vrouw om het leven wordt gebracht, vaak door een (ex-)partner.1 Waar vrouwen in meer dan de helft van de gevallen door hun (ex-)partner om het leven worden gebracht, is dit aantal bij mannen nog geen 5%.2 Het begrip femicide is niet nieuw, maar krijgt in Nederland steeds meer maatschappelijke en politieke aandacht. Media besteden er aandacht aan, in de Tweede Kamer staat het regelmatig op de agenda, het is onderwerp van onderzoek, in de rechtszaal komt het in toenemende mate ter sprake, en ook is er inmiddels overheidsbeleid voor femicide.

In juni 2024 werd het plan van aanpak ‘Stop Femicide!’ gelanceerd en inmiddels is de strafbaarstelling van psychisch geweld in voorbereiding.3 Wat is femicide nu precies? Het wordt in de meeste gevallen gedefinieerd als fataal geweld tegen een vrouw (of meisje) vanwege haar gender. Soms slaat de term op ‘vrouwenmoord’, maar dit is wat misleidend, omdat het niet in alle gevallen waarbij een vrouw vermoord wordt om moord vanwege haar gender gaat; femicide dus. Femicide gaat echt om gendergerelateerd geweld waaraan de in een maatschappij geldende normen over (traditionele) genderrollen ten grondslag liggen en dat voortkomt uit structurele ongelijke machtsverhoudingen. Hierbij is (de positie van) de vrouw ondergeschikt aan (die van) de man. Waar Nederland zich graag profileert als een land dat gendergelijkheid hoog in het vaandel heeft staan, blijkt uit het Global Gender Gap Report 2025 dat Nederland vijftien plekken gedaald is op de index die de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen meet.4

In haar boek Zij is van mij werpt rechtbankverslaggever Saskia Belleman, die onder andere voor haar journalistieke bijdragen aan het onderwerp femicide de Machiavelliprijs ontving, de vraag op: ‘Waarom wordt het probleem zo onderschat in Nederland?’ Ze ziet in de rechtbank vaak rechtszaken over vrouwen die vermoord zijn door hun (ex-)partner. Dit staat echter in schril contrast met hoe weinig aandacht er in de samenleving, media en politiek voor dit maatschappelijk probleem lijkt te zijn. Belleman signaleert naar aanleiding van interviews met verschillende betrokkenen dat vrouwen en hun meldingen over bijvoorbeeld stalking en bedreiging vooralsnog onvoldoende serieus worden genomen door politieambtenaren. Er lijkt onvoldoende kennis te zijn over de voorsignalen van femicide. Meerdere meldingen gedaan door één vrouw komen bovendien niet bij elkaar, waardoor te weinig en/of te laat wordt ingegrepen. Gebrekkige samenwerking en informatiedeling tussen bijvoorbeeld politie, ketenpartners en hulpverleningsorganisaties speelt hier ook een rol in. Wat femicide nu precies is, is aan discussie onderhevig. Zoals Belleman terecht opmerkt en je in de bijdragen aan dit themanummer ook zult lezen, kan femicide als containerbegrip beschouwd worden: er kunnen allerlei vormen van fataal geweld tegen vrouwen onder worden geschaard. In alle gevallen is het gendergerelateerd: de structurele machtsrelatie tussen de man en de vrouw onderliggend aan het geweld, en ook het moordmotief.5

Tegelijkertijd roept dit vragen op: hoe kunnen we de aanloop naar fataal geweld beter begrijpen, zeker als je weet dat geweld zich niet altijd op dezelfde manier ontwikkelt en er bovendien niet altijd sprake is van eerder huiselijk geweld?6

En: hoe kunnen we vaststellen of een vrouw om het leven is gebracht vanwege haar gender?7 De toenemende aandacht voor het begrip femicide, in combinatie met het gebrek aan consensus over de definitie ervan én de vragen die dat oproept, maakt kritische perspectieven op deze term (of: dit fenomeen) noodzakelijk. Wat is de meerwaarde van het gebruik ervan voor beleid, praktijk en onderzoek? En hoe kunnen we dit maatschappelijk probleem beter begrijpen, zodat het in de toekomst beter aangepakt kan worden? Door verschillende experts op het gebied van femicide en gendergerelateerd geweld samen te brengen, proberen we hier meer inzicht in te verkrijgen.

Een themanummer samenstellen over het onderwerp ‘femicide’ was geen sinecure. Het onderwerp roept niet alleen discussie maar ook weerstand op. Is het niet vooral een containerbegrip en buzzword? Moeten we niet juist focussen op de onderliggende, kwalijke geweldsvormen, die veel meer voorkomen maar minder aandacht krijgen in plaats van op femicide? En als er in totaal meer mannen dan vrouwen worden vermoord,vwat zien we dan mogelijk over het hoofd als we inzoomen op alleen vrouwenmoord? Femicide heeft een ogenschijnlijk simpele definitie: fataal geweld tegen vrouwen vanwege hun gender. Maar de werkelijkheid is weerbarstiger. Zodra je probeert te begrijpen wat de feiten zijn, wat er speelt en wat de context is, krijg je een gelaagdheid die vraagt om antwoorden. Daarom nu een nummer van Justitiële verkenningen over dit thema. De auteurs in dit themanummer geven de complexiteit rondom het begrip en fenomeen van femicide weer vanuit verschillende perspectieven, met een open en tegelijkertijd kritische blik.

Dat Nederland nog een flinke inhaalslag te maken heeft wanneer het gaat om de aanpak van (fataal) geweld tegen vrouwen, is een van de centrale punten van de bijdrage van Renée Römkens. Zij plaatst femicide in het bredere kader van gendergerelateerd geweld tegen vrouwen. In haar bijdrage hanteert de auteur een historisch perspectief, waarbij ze uiteenzet hoe door de decennia heen geweld tegen vrouwen als maatschappelijk probleem is geagendeerd, in plaats van een uitzonderlijk privéprobleem. Geweld tegen vrouwen is namelijk gestoeld op de structurele ongelijkheid tussen mannen en vrouwen, die diepgeworteld is in onze maatschappij. Echter, ondanks de internationale regelgeving waar ook Nederland zich aan gecommitteerd heeft, is ons land in vergelijking met andere landen achtergebleven in de aanpak van (dodelijk) geweld tegen vrouwen. Hoe komt dit? Mojan Samadi bekijkt femicide met een juridische bril en onderzoekt de meerwaarde van het begrip femicide voor de rechtspraak in Nederland. Zij laat zien dat femicide sinds 2023 bijvoorbeeld steeds vaker expliciet genoemd wordt binnen de strafrechtspraktijk, en neemt ons in haar bijdrage mee naar Latijns-Amerikaanse landen, waar strafbaarstelling van femicide inmiddels vorm heeft gekregen. De auteur licht toe dat het strafbaar stellen van femicide in Latijns-Amerikaanse landen het maatschappelijke beeld van partnerdoding heeft veranderd.

Waar zulke gendergerelateerde moorden eerder gebagatelliseerd werden of zelfs onbestraft bleven, erkent het strafrecht nu de ernst ervan. Toch lost dit niet alles op: de onderliggende (traditionele) machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen blijven bestaan. Wat betekent dat voor Nederland, waar femicide (nog) geen aparte strafbaarstelling kent? Anouk Alberts en Martina Althoff laten in hun bijdrage zien dat er al stappen zijn gezet in het meer zichtbaar maken van femicide en de oorzaken ervan. Zij beoordelen in hun bijdrage de meerwaarde van het plan van aanpak ‘Stop Femicide!’ (2024). In dit plan van aanpak, dat in juni 2024 gepresenteerd is, heeft het kabinet zich als doel gesteld om femicide te voorkomen.9 Dit willen zij onder andere doen door in te zetten op het vroegtijdig herkennen van signalen van femicide, het creëren van bewustwording rondom het thema en door de aanpak van huiselijk geweld te verbeteren. De auteurs verkennen de toegevoegde waarde van dit specifieke femicidebeleid en onderzoeken of het plan van aanpak kans van slagen heeft. ‘Stop Femicide!’ lijkt vooralsnog vooral bestaand beleid in een nieuw jasje en is hiermee weinig innovatief. Is het mogelijk om femicide aan te pakken als er geen consensus is over waar we het over hebben, vragen zij zich af. Zit de meerwaarde van het plan van aanpak vooral in het creëren van urgentie voor het probleem van femicide? De auteurs betogen dat het effectiever is om een gendersensitieve houding mee te nemen naar al bestaand beleid op fenomenen zoals huiselijk geweld, eergerelateerd geweld en seksueel geweld, waar het nog niet wordt toegepast. Marieke Liem, Jolien van Breen en Esmée Turpijn pakken het onderwerp femicide anders aan. Cijfermatig brengen zij in beeld welke verschijningsvormen er zijn van vrouwenmoord, aan de hand van de zogenoemde Femicide Monitor. Vanwege het ontbreken van een eenduidige definitie kiezen zij bewust voor een meer empirisch perspectief. Ook omdat beter inzicht nodig is in de context waarbinnen femicide plaatsvindt. Voor effectieve preventie is inzicht in de omstandigheden van belang. De Femicide Monitor bevat cijfers over de moord en doodslag op vrouwen in Nederland in de periode 2014-2024. Hierin wordt een overzicht vanuit de media getoetst aan de hand van onder andere politiedata en juridische documentatie. De auteurs nemen ons mee in de patronen en trends. Zij laten zien dat deze groep verre van homogeen is en veel verscheidenheid kent.

Daarbij komt niet alleen partnerdoding aan bod, maar ook andere categorieën van vrouwenmoord of -doodslag, zoals moederdoding, kinderdoding en eerwraak. De mate waarin gender een rol speelt, verschilt per categorie en context. Hoewel het absolute aantal vrouwenmoorden niet stijgt, constateren zij een lichte, zorgwekkende toename op langere termijn. Zij pleiten daarom voor een gerichte aanpak, waarbij de consequenties van dergelijke moord een rol spelen, evenals de paradox dat vrouwen veelal in hun eigen, veilige thuisomgeving slachtoffer worden. Katinka Lünnemann richt zich in haar bijdrage op deze vermeend veilige thuisomgeving op het microniveau: op de slachtoffer-daderrelatie. Ze gaat in op controle- en dwangpatronen. Wat voor geweld vindt plaats en welke dynamieken en fasen spelen er in aanloop naar femicide? De auteur onderscheidt situationeel geweld en intieme terreur. Situationeel geweld komt voort uit stressfactoren en dagelijkse spanningen, terwijl intieme terreur gekenmerkt wordt door macht en controle (vaak van de man over de vrouw). Haar analyse hiervan maakt duidelijk dat – hoewel er patronen te onderkennen zijn – elke relatie anders is en geweldspatronen, de ernst ervan en de specifieke context ervan kunnen verschillen. Daarnaast laat haar inkijk in intieme terreur zien dat het motief bij femicide lastig te bepalen kan zijn.

Wanneer er sprake is van situationeel geweld dat voortkomt uit bijvoorbeeld schulden of ziekte, is de vrouw dan vermoord vanwege haar gender, of niet? En hoe zit het met gender als moordmotief wanneer de dader psychische problemen heeft? Deze vragen nodigen uit tot verder onderzoek. De laatste bijdrage aan dit themanummer is geschreven door Janine Janssen en Wilfred Janmaat. Zij behandelen een vorm van geweld waarvan de dodelijke afloop ook veelal onder femicide wordt geschaard: eergerelateerd geweld. Vaak denken we hierbij aan jonge vrouwen die vermoord worden omdat zij de eer van de familie hebben geschonden – denk aan de verschrikkelijke moord op de 18-jarige Ryan10 –, maar dat hoeft niet zo te zijn. Fataal eergerelateerd geweld komt relatief weinig voor, en mannen zijn vaker slachtoffer dan vrouwen, zo blijkt. De auteurs laten zien dat er ook blinde vlekken en nietkloppende denkbeelden ontstaan door de aandacht voor vrouwen moord en femicide. Net als meerdere andere auteurs roepen zij op tot meer preventie van dodelijk geweld. Daarnaast is er ook aandacht nodig voor mannen die slachtoffer worden van gendergerelateerd geweld. Deze bijdrage maakt ons erop attent dat het frame van de vrouw als slachtoffer en de man als dader te beperkt is. Mannen afschilderen als kwaadwillende patriarchale daders brengt onder andere het zorgelijke risico met zich mee van kwetsbaarheid van jonge jongens voor figuren als Andrew Tate en de digitale manosfeer. Dit maakt het eveneens noodzakelijk om na te denken over hoe we jongens en mannen een gezonde mannelijke identiteit kunnen laten ontwikkelen in een veranderende maatschappij met méér gendergelijkheid en niet minder. Wat kun je concluderen op basis van dit themanummer? Wat onder femicide wordt verstaan, verschilt per situatie en context. De vraag is in hoeverre een sterk afgebakend begrip van femicide bijdraagt aan de oplossing ervan. Of, zoals Gertien Koster en Jos Schuring in hun boek Stop femicide zich afvragen:

Moeten we de hele semantische discussie niet loslaten en ons in plaats daarvan focussen op de signalen en patronen? (Koster & Schuring 2023, p. 14). Vanuit dit perspectief hebben we geen precies afgebakende definitie nodig om het maatschappelijk probleem van femicide te onderkennen en aan te pakken. De aandacht voor het begrip femicide in de breedste zin kan namelijk wel degelijk bijdragen aan een veranderend narratief. Daarnaast kunnen we niet alleen femicide, maar ook de onderliggende terminologie ter discussie stellen. In de maatschappelijke discussie over femicide worden de ‘vrouw’ en de ‘man’ niet zozeer bevraagd, terwijl er juist ook maatschappelijk debat is over de veelheid aan ervaringen van genderidentiteit. De praktijk is namelijk verre van zwart-wit. Wat betekent het voor het begrip femicide wanneer je de categorieën van ‘man’ en ‘vrouw’ wel bevraagt? Het maatschappelijk probleem, evenals de definitie, laat zich niet gemakkelijk in hokjes plaatsen.