DSM(5) : Toepassing en status van de diagnose en classificatie van Geestelijke Gezondheidsproblemen

DSM(5) : Toepassing en status van de diagnose en classificatie van Geestelijke Gezondheidsproblemen

2019
Gratis

Omschrijving

De HGR stelt vast dat de vaakst gebruikte instrumenten voor het diagnosticeren van geestelijke gezondheidsproblemen (de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM) en de International Classification of Diseases and Related Health Problems (ICD)) een aantal problemen opleveren en raadt aan deze met de nodige voorzichtigheid te gebruiken en de DSM-categorieën niet centraal te stellen in de zorgplanning.

Vanuit epistemologisch oogpunt gaan de classificaties namelijk uit van de veronderstelling dat psychische stoornissen natuurlijke soorten zijn en dat hun benamingen objectieve verschillen tussen verschillende problemen weergeven, wat niet het geval is. De grenzen tussen mensen met een ziekte en zij die er vrij van zijn, zijn eerder dimensionaal dan categoriaal van aard. Op organisatorisch vlak stelt de HGR de vraag naar de functie van diagnostische classificaties, die vaak een structuur rechtvaardigen die gebaseerd is op een biomedisch model en de psychiatrie verhindert te evolueren, terwijl de geestelijke gezondheidszorg in volle verandering is. Anderzijds vermindert deze biomedische benadering niet zoals gehoopt de stigmatisering en discriminatie van patiënten in de geestelijke gezondheidszorg. In België krijgen interveniënten en organisaties van de overheid een grote vrijheid om gebruik te maken van deze systemen, die voornamelijk worden gebruikt voor registratiedoeleinden (MPG).

Op klinisch vlak geven de classificaties geen beeld van de symptomen, de zorgbehoeften en de prognose, omdat ze meestal onvoldoende valide, betrouwbaar en voorspellend zijn. Anderzijds beantwoorden ze niet aan de nieuwe opvattingen over gezondheid, wat gedefinieerd wordt als het vermogen om zich aan te passen, ondanks de biopsychosociale obstakels. Het is echter nuttiger te begrijpen welke combinaties van factoren symptomen veroorzaken en in stand houden dan om een categorie te identificeren. Een op (klinisch, persoonlijk en sociaal) herstel gebaseerde aanpak plaatst de symptomen beter in hun context en past interventies aan op basis van de waarden, affiniteiten en doelstellingen van de patiënten, in nauwe samenwerking met hen. 1 De Raad behoudt zich het recht voor om in dit document op elk moment kleine typografische verbeteringen aan te brengen. Verbeteringen die de betekenis wijzigen, worden echter automatisch in een erratum opgenomen. In dergelijk geval wordt een nieuwe versie van het advies uitgebracht. 

De HGR raadt daarom aan een klinische casus te formuleren in het kader van een 'gelaagd' diagnoseproces. Dit houdt in dat we uitgaan van de symptomen van het individu, te beginnen met een verhalende beschrijving ervan, om ze vervolgens te hercontextualiseren, te classificeren op basis van een beperkt aantal algemene syndromen, en ten slotte deze symptomen te bespreken in termen van een continuüm vanaf de crisis tot het herstel, om op basis daarvan de zorgbehoefte, de ernst van de crisis en het herstelperspectief (beschouwd als een contextueel fenomeen) te beoordelen. Deze casusformulering is een beredeneerde en nog steeds onvolledige hypothese, gebaseerd op een continue afwisseling tussen gegevensverzameling en gebruik van theoretische kennis. De persoon en zijn omgeving zijn de bron van informatie over zijn of haar geestelijke toestand en context. De therapeutische relatie staat centraal in de behandeling, wat een reflectieve kwaliteitscontrole vereist. Gezien de beperkingen van de classificatiesystemen en de brede speelruimte in hun gebruik die de verschillende gezagsniveaus toestaan, raadt de HGR daarom aan bij het gebruik van de DSM en de ICD vooral te werken met bredere categorieën van stoornissen en diagnoses slechts als werkhypothesen te beschouwen.

De stoornissen mogen niet als een statisch kenmerk worden beschouwd, maar eerder als interactief. Diagnostische etiketten moeten ook met de nodige voorzichtigheid worden gebruikt, rekening houdend met het belang voor de persoon van de erkenning van zijn problemen. De zorgverlening bij psychische klachten moet onafhankelijk van de ernst ervan gebeuren, op een niet-medicaliserende wijze, waarbij perspectief en zingeving centraal worden gesteld. Dit vereist laagdrempelige hulpstructuren. 

 

Bron: Hoge Gezondheidsraad (België)