Active Recovery Triad (ART). Ontwikkeling en implementatie van een zorgmodel in de langdurige ggz

Active Recovery Triad (ART). Ontwikkeling en implementatie van een zorgmodel in de langdurige ggz

Productgroep Participatie en Herstel 3 - 2020
3,90
Gratis voor abonnees.

Omschrijving

In 2016 werd het Active Recovery Triad (ART) model geïntroduceerd om perspectief te bieden voor mensen met ernstige psychische aandoeningen in de langdurige ggz bij stagnerend herstel. Het ART-model heeft drie uitgangspunten: 1) een actieve houding van cliënten, hun naasten en professionals, 2) de focus op herstel van cliënten en 3) een goede samenwerking in de triade van cliënt, naasten en professional. In deze bijdrage lichten we de uitgangspunten van het model toe en bespreken de eerste resultaten van onderzoek. 

Waarom ART?
In Nederland wonen ongeveer 21.000 mensen met ernstige psychische aandoeningen (EPA) als gevolg van complexe problematiek langdurig in een klinische 24-uurszorgvoorziening (langdurige opnameafdeling) of in een voorziening voor beschermd of begeleid wonen (Kroon et al., 2019; Van Hoof, Van Vugt, Knispel, & Kroon, 2012). De innovatie in de ggz-sector (zoals herstelondersteunende zorg, focus op persoonlijk en maatschappelijk herstel naast klinisch herstel, zelfregie en het inschakelen van naasten) is lange tijd aan deze cliënten voorbij gegaan, met als gevolg dat voor veel cliënten het herstelproces is gestagneerd. Veel cliënten in klinische voorzieningen of voorzieningen voor beschermd wonen verblijven er al jaren en leven een geïsoleerd leven met weinig tot geen contacten met familie of naasten (Holloway, Kalidindi, Killaspy, & Roberts, 2015). Professionals, naasten en veel cliënten zelf hebben de hoop op herstel vaak verloren en lijken te berusten in een perspectief van permanente afhankelijkheid (Leonhardt et al., 2017; Trieman, & Leff, 2002). Medewerkers in de langdurige ggz werken met hart en ziel voor hun cliënten, maar nemen (vaak onbewust) toch dagelijkse taken over die cliënten misschien zelf ook zouden kunnen doen (Van Mierlo et al., 2016). Vaak willen medewerkers wel anders werken, maar is er een gebrek aan kennis, werkbare methoden, (financiële) middelen, of stelt een organisatie andere prioriteiten.