06 Interview
12 Praktijk
Grootouders in Nederland
18 Praktijk
Samen opvoeden in de wijk
26 Pedagogiek
Wederkerig floreren als antwoord op de waartoe-vraag van onderwijs en opvoeding
32 Onderzoek
Normaliseren: een andere blik die aandacht vraagt
40 Onderzoek
Twee plekken om thuis te horen
48 Pedagogiek
Kan ChatGPT opvoeders helpen?
& Verder:
3 Redactioneel
17 Mediamomenten
23 In de jeugdhulp
24 Kunstwerken
31 Pedagogische kortsluiting
38 Adolescence
46 Film
52 Koops over onderzoek
53 iPiP
54 Kinderrechten
56 Warm aanbevolen
59 Agenda + Volgende keer + Service
60 Opvoeden op school
In het huis zijn tekeningen te zien uit jouw kindertijd. Niet op papier, of ergens bewaard in een knutselmap, maar op de muren. Overal waar ik kom vind ik wel een tekening of iets dat op de muur geschreven is. Nu ben je 13 jaar. Je hebt veel meegemaakt. Je gaat niet naar school. En sinds een half jaar heb je besloten om zoveel mogelijk te stoppen met praten.
Tijdens onze eerste twee afspraken zeg je niets, je knikt alleen soms wat.
Maar dan is er beweging. Met spelletjes doen, soms even whatsappen met elkaar, en soms samen gamen. Ik kwam er ook achter dat je van tekenen houdt. Van dingen creëren. Vorige week hebben we daarom een tekenboek gekocht met potloden. Je gaat weinig de deur uit, maar je ging mee en we wisselden soms wat woordjes uit. Het voelde als een stap in de goede richting.
Vandaag vraag ik aan je of ik je boek mag zien. Dat mag. Je hebt al zeker tien pagina’s volgetekend. Alles is gedaan in grijs en zwart. Van een pagina heb je met stevige krassen een gebroken ruit gemaakt. Op een andere pagina tekende je met grijze grove strepen een levendige draaikolk, waar je van bovenaf inkijkt. ‘Alone’ heb je erboven gezet. Wát een beeld. Het raakt me diep.
Terug in de auto ben ik nog steeds onder de indruk van jou, maar ook geïnspireerd door het tekenboek, door de beelden, de woordeloze kracht ervan. Wat is het toch wonderlijk hoeveel we met elkaar kunnen communiceren zonder woorden. En wat sluit die manier van denken en werken goed aan bij ons als pedagogen in het werkveld. We praten zoveel, maar er is zoveel meer. Ik denk aan de ‘driehuizentekening’ die bij scheiding wordt ingezet. Aan de ‘eilandtekening’ die systemisch wordt ingezet. Ik denk aan Brainblocks en hoe kinderen tot een beeld komen door gewoon de blokjes op hun manier neer te leggen.
Met behulp van deze inspiratie zal ik proberen met jou aan de weg te timmeren. We kunnen samen tekenen. We kunnen lopen en om ons heen kijken, beelden opsnuiven. En zo komen we vast vooruit.
Dit was mijn laatste column voor PiP. Met veel plezier mocht ik de PiP-lezer meenemen in mijn werk, in de ontmoetingen en gebeurtenissen.
Steeds meer kinderen en jongeren worden naar een vorm van jeugdhulp verwezen. Bij het tegengaan van dit inmiddels beruchte probleem is het begrip normaliseren in zwang geraakt. Maar wat valt daar nu onder te verstaan, en wat vraagt het van degenen die met jeugd werken? De Regionale Kenniswerkplaats IJsselland onderzocht hoe professionals hier zelf tegen aankijken, en koppelde daar scholingen aan. Tessa Overmars-Marx en Els Evenboer doen hier verslag van, met bijbehorende aanbevelingen.
Waar 25 jaar geleden 1 op de 27 kinderen jeugdhulp ontving, gaat het nu bijna om 1 op de 7 kinderen. Als er niets verandert in het beleid en in de omstandigheden waarin jeugdigen opgroeien, zal het jeugdhulpgebruik naar verwachting nog verder doorgroeien (Van Yperen et al., 2023). De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) adviseerde daarom al in 2012 om alledaagse opvoed- en opgroeivraagstukken meer te normaliseren. Daarmee werd bedoeld: minder doorverwijzen en meer inzetten op ontmoeten, medemenselijkheid tonen, vertrouwen opbouwen en gesprekken voeren (RMO, 2012). Mede daarom werd ‘normaliseren, demedicaliseren en ontzorgen’ een belangrijk concept in de (transformatie) doelstellingen van de Jeugdwet van 2015. Normaliseren is een breed begrip, dat ook vraagt om minder naar classificerende labels te grijpen. De vraag: ‘Wat is er met dit kind/deze jongere aan de hand?’ moet veranderen in: ‘Wat heeft dit kind/ deze jongere/dit gezin op dit moment in deze context nodig?’ Onder die context valt veel: het gezin, de school, de sportclub, de complete maatschappij.
Inmiddels zijn we ruim tien jaar verder en normaliseren blijkt nog steeds een lastige opdracht voor veel van de professionals die met jeugd en gezinnen werken. Het vraagt van professionals en hun organisaties een verandering in denken en doen. Velen zijn namelijk opgeleid als doeners en probleemoplossers. Ze hebben lang niet altijd geleerd hoe te zoeken naar oplossingsrichtingen in de context van kinderen en jongeren, die het gewone leven van alledag kunnen versterken. Dit is ook niet wat de maatschappij op dit moment van ze vraagt: de maatschappij wil een snelle en duidelij ke oplossing, waarbij het labelen professionals een houvast biedt. Als we echter willen dat professionals anders gaan denken en doen, zullen we hen anders moeten gaan opleiden en ondersteunen, met kennis en handvatten om andere oplossingsrichtingen te zoeken.